Het M-decreet
Bij velen roept dit decreet verschillende vragen op. Wat is het? Voor wie is het? Waarom werd het ingevoerd en welke veranderingen brengt het met zich mee? Hieronder worden deze vragen beantwoord.
Wat?
In maart 2014 werd het decreet betreffende maatregelen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften, kortweg het M-decreet, goedgekeurd door het Vlaamse Parlement. Aan de hand van dit decreet wordt van scholen verwacht dat ze extra aandacht besteden aan hun zorgaanbod en specifieke onderwijsbehoeften van leerlingen.
Het decreet zet aan om bij te dragen aan inclusief werken binnen het onderwijs. Om dit te realiseren zullen meer leerlingen schoollopen in het regulier onderwijs en minder leerlingen doorstromen naar het buitengewoon onderwijs. De visie van het M-decreet is dat het onderwijs zich positioneert als een afspiegeling van de maatschappij, waarbij kinderen leren dat iedereen tot dezelfde wereld behoort, met of zonder beperking (3,4). |
Welke veranderingen brengt het met zich mee?
Het M-decreet impliceert zowel veranderingen in het buitengewoon als in het regulier onderwijs.
In het buitengewoon onderwijs vinden verschillende veranderingen plaats.
In het buitengewoon onderwijs vinden verschillende veranderingen plaats.
- Type 1 en type 8 worden afgebouwd:
- Type 1 (leerlingen met een licht verstandelijke beperking)
- Type 8 (leerlingen met een ernstige leerstoornis)
- Vanaf 1 januari 2015 worden deze omgevormd tot het nieuwe type
'basisaanbod'. Dit aanbod geldt specifiek voor normaalbegaafde kinderen die,
ondanks GON-ondersteuning, niet in het gewoon onderwijs terechtkunnen.
- Daarnaast wordt er een nieuw type 9 in het buitengewoon onderwijs
gecreëerd voor leerlingen met een autismespectrumstoornis.
De structuur van het buitengewoon onderwijs voor en na het M-decreet wordt hieronder weergegeven.
Leerlingen uit de types 2,3,4,5,6,7 en 9 kunnen in het buitengewoon onderwijs terecht. Voor sommige leerlingen is het nu eenmaal niet mogelijk om les te volgen in het reguliere onderwijs.
Leerlingen uit het vroegere type 1 of 8 kunnen enkel nog in het buitengewoon onderwijs terecht onder uitzonderlijke maatregelen. Het kind kan vervolgens schoollopen in het basisaanbod van het buitengewoon onderwijs. Deze uitzonderlijke maatregelen worden hieronder opgesomd.
Er is bewust gekozen voor een geleidelijke invoering van de maatregelen vanaf het schooljaar 2015-2016. Leerlingen die momenteel in het buitengewoon onderwijs zijn ingeschreven, kunnen hun traject afwerken in het buitengewoon onderwijs (3,4).
|
In het regulier onderwijs vinden verschillende veranderingen plaats
Het M-decreet wil kinderen maximale kansen geven. Scholen zijn bang dat ze onvoldoende draagkracht hebben om het M-decreet te integreren. Uit verschillende bronnen blijkt dat deze angst ongegrond is. Ten eerste wordt er geen volledig inclusief onderwijs verwacht, maar wel inclusief werken in het huidige onderwijssysteem. Het M-decreet betekent dus niet dat elk kind met een beperking in het gewone onderwijs terecht kan. Ten tweede gaat het verhoudingsgewijs om slechts een kleine groep leerlingen. Namelijk om 50.000 leerlingen op een totaal van meer dan 1 miljoen in het leerplichtonderwijs. Ten derde volgen nu al 15.000 van de 65.000 leerlingen met een beperking les in het gewoon onderwijs (GON). Zij krijgen ondersteuning van personeel van het buitengewoon onderwijs. Ten vierde zetten scholen reeds in op ondersteuning met zorgcoördinatoren, leerlingenbegeleiders en GOK-uren (3,).
De aanpassingen die de school doet, worden onderverdeeld in redelijke aanpassingen en onredelijke aanpassingen. De school die leerlingen uit type 1 en type 8 opneemt, kan twee wegen inslaan. De school overlegt met ouders, klassenraad en CLB over aanpassingen om de leerling mee te nemen in het gemeenschappelijk curriculum of om hem/haar te laten instappen met een individueel curriculum.
1. Er zijn leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften die mits redelijke aanpassingen door de school het curriculum van het reguliere onderwijs kunnen volgen. De leerling kan op het einde van het lager onderwijs een A-attest behalen. Een redelijke aanpassing is een maatregel die het effect van de beperking neutraliseert waarmee het kind te maken krijgt in een onaangepast schoolomgeving.
Voorbeelden van redelijke aanpassingen: 2. Daarnaast zijn er leerlingen voor wie de redelijke aanpassingen niet volstaan en die nood hebben aan een individueel aangepast curriculum. In dit geval overleggen het Centrum voor Leerlingenbegeleiding (CLB), de klassenraad en de ouders of dit mogelijk is. De leerling kan op het einde van het lager onderwijs een attest van verworven competenties behalen. Wanneer een individueel aangepast lesprogramma nodig is, mag de school de inschrijving weigeren.
|
De criteria om te bepalen of een aanpassing redelijk of onredelijk is, is soms moeilijk. De impact op de school moet zowel organisatorisch als financieel haalbaar zijn. Als er een grote aanpassing moet gebeuren die slechts eenmalig bruikbaar is, is deze sneller onredelijk(5,6).. De brochure "Klaar voor redelijke aanpassingen" biedt ondersteuning bij die zoektocht.
|
Waarom het M-decreet?
In 2008 is een nieuw wettelijk kader opgebouwd waarin vermeld wordt dat leerlingen met een beperking recht hebben op redelijke aanpassingen in het gewoon onderwijs. Alle Belgische overheden hebben in 2009 het VN-verdrag inzake de rechten van personen met een handicap ondertekend en moeten dat nu uitvoeren. Dat verdrag bepaalt dat mensen met een handicap – 10% van de bevolking – ook recht hebben op een goed leven en recht op onderwijs. Het M-decreet is een eerste belangrijke stap in de vertaling van het VN-verdrag, doordat het meer kinderen met een beperking een plaats in het gewoon onderwijs tracht te bieden. Toch wordt er in België op verschillende manieren afbreuk gedaan aan het recht op onderwijs:
· Er is de laatste 15 jaar een verdubbeling van het aantal leerlingen dat schoolloopt in het buitengewoon onderwijs. In totaal volgen meer dan 50000 leerlingen les in het buitengewoon onderwijs, wat 6% van de schoolgaande jongeren bedraagt.
· Bepaalde groepen van leerlingen zijn oververtegenwoordigd of belanden er te snel: leerlingen uit gezinnen met een lage sociale status, leerlingen met taalproblemen, zwakbegaafde leerlingen of leerlingen met leerstoornissen als dyslexie, dyscalculie, met gedragsproblemen …”
Bepaalde leerlingen die nu in het buitengewoon onderwijs verblijven, zouden met de nodige ondersteuning in het gewone onderwijs veel betere kansen krijgen om uit te groeien tot beroepsbekwame jongeren.
Meer informatie over het M-decreet kan u vinden op de website van het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming.